EVERELMUS

Historiek

Home Historiek

BRUGGE

De Dijver - ooit de noordgrens van een eiland - was begroeid met eikenbomen. Voor de Kelten "heilige" bomen. Van oudsher is de rivier Dijver een plaats van samenkomst, een cultusplaats.

Na de kerstening van deze cultusplaats zou zich enkele eeuwen later, omstreeks 1050, de kluizenaar Everelmus gevestigd hebben. Nog later wordt de inmiddels verdwenen Eekhoutabdij op diezelfde plek gebouwd. Rond ongeveer 1127 maakte de Dijver deel uit van de eerste stadsomwalling van Brugge.

De naam DIJVER betekent ‘heilig water’. Het is de oudste Brugse toponiem en houdt verband met het Keltische ‘divara’, wat ‘de goddelijke’ betekent. De naam is ook verwant met het Indo-Europese ‘Deiwo’ (god, goddelijk). De plaats oefende nog tot ver in de elfde eeuw een magische aantrekkingskracht uit waar mensen offergaven naartoe brachten en cultische maaltijden hielden. Vandaag is de Dijver  een waterloop en een straat. De rei loopt van de Gruuthusebrug tot aan de Rozenhoedkaai en het Huidenvettersplein.

EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS

Wie was EVERELMUS?

Midden de elfde eeuw kwam een kluizenaar, Everelmus zich vestigen aan de Dijver. Het is zeer waarschijnlijk dat deze heremiet een kerkje heeft opgericht dat toegewijd was aan de Heilige Bartholomeus. (11de eeuw). De komst van Everelmus op deze plaats maakte vermoedelijk een einde aan de pre-Germaanse Keltische praktijken. Ook elders in Europa werden nog tot lang na het jaar 1000 heidense cultusplaatsen gekerstend door kluizenaars. Er is een gedenksteen bewaard die als volgt vertaald kan worden. “Hier rust Everelmus, de kluizenaar, die gedurende twaalf jaar op dit eiland, ons gewijd bos, geleefd heeft en er stierf in het jaar des Heren 1060”.

EVERELMUS
EVERELMUS
De Dijver

Verbouwing in 18de eeuw

In een verkoopakte van 1737 is sprake van een grote poort en doorgang in de voorgevel, en een poortje dat uitkomt in het Melckwietstraatje. (Groeningen). Op het terrein achter het huis stond een werkhuis en een “logie”. Tot het eigendom behoorde ook een “eiland” in de waterloop Dijver, breed ca. 50 voeten. Dat eiland wordt afgebeeld op de kaart van Marcus Gerards (1562) en is op dat ogenblik nog bebouwd.

0p 2 september 1770 koopt Joannes Vander Stricht het reeds bestaande Middeleeuws dubbelhuis De Schelpe. Vander Stricht is de proost van de Onze-Lieve-Vrouwekapittel in Brugge en abt van Sint-Rochus in Segni. Een week later koopt Vander Stricht ook het links aanpalende pand Dijver 14, huis den Blauwen Arent. Op die manier strekt zijn eigendom zich uit tot aan de proosdij van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, Dijver 12, de ambtswoning van de proost en het gebouw waarin de administratie van een proosdij zetelt.

Dit project van samenvoegen van middeleeuwse huizen en verbouwen tot een ruimere woning kadert volledig binnen de gangbare tendensen van de 18de eeuw. De opkomende burgerij, de kapitaalkrachtige ambtsadel en in mindere mate ook de geestelijkheid investeerde in de 18de eeuw in huisvesting. Van de opgekochte gebouwen werden de oude trapgevels vervangen door bepleisterde lijstgevels met meer en grotere ramen, ze lieten oude bijgebouwen omvormen tot moderne koetshuizen en richtten tuinpaviljoenen en serres in. Aan Dijver 15 werd achteraan het perceel een paviljoen gebouwd dat geritmeerd wordt door vier rondbogen met sluitstenen en tussenpilaartjes met imitatiebossage. Ondanks het feit dat de woningen verhuurd werden getuigt het interieur toch van een geraffineerde finesse waarbij de nieuwste Franse mode werd gevolgd.

Restauratie en Renovatie

2022-2025

EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS EVERELMUS