BRUGGE
De Dijver - ooit de noordgrens van een eiland - was begroeid met eikenbomen. Voor de Kelten "heilige" bomen. Van oudsher is de rivier Dijver een plaats van samenkomst, een cultusplaats.
Na de kerstening van deze cultusplaats zou zich enkele eeuwen later, omstreeks 1050, de kluizenaar Everelmus gevestigd hebben. Nog later wordt de inmiddels verdwenen Eekhoutabdij op diezelfde plek gebouwd. Rond ongeveer 1127 maakte de Dijver deel uit van de eerste stadsomwalling van Brugge.
De naam DIJVER betekent ‘heilig water’. Het is de oudste Brugse toponiem en houdt verband met het Keltische ‘divara’, wat ‘de goddelijke’ betekent. De naam is ook verwant met het Indo-Europese ‘Deiwo’ (god, goddelijk). De plaats oefende nog tot ver in de elfde eeuw een magische aantrekkingskracht uit waar mensen offergaven naartoe brachten en cultische maaltijden hielden. Vandaag is de Dijver een waterloop en een straat. De rei loopt van de Gruuthusebrug tot aan de Rozenhoedkaai en het Huidenvettersplein.